Pelgrimeren is weer hip! Ja, je leest het goed. Bijna 90 deelnemers trokken op Open Monumentendag 2024 de wandelschoenen aan om deel te nemen aan onze pelgrimstocht. Tijdens de zonnige ochtend van zondag 8 september, gingen we “en route” van Postel naar Meerhout. De pelgrimstocht van zo’n 29,5 kilometer lang volgde een eeuwenoude pelgrimsroute, de Via Monastica. De enthousiaste wandelaars werden zo échte hedendaagse pelgrims, die met een stempelkaart van locatie naar locatie trokken tot het eindpunt aan Bezoekerscentrum Grote Netewoud in Meerhout. Erfgoed Ambassadeur Fien trok er mee op uit en brengt de wandeling in beeld.
Deze activiteit werd georganiseerd in kader van Open Monumentendag 2024 ‘En Route’ als een samenwerking tussen Het Vlaams Compostelagenootschap, Natuurpunt, Gemeente Mol, De Kamer van Heemkunde Mol, Gemeente Balen, Gemeente Meerhout & Stuifzand.
Christenen trekken reeds sinds de eerste eeuwen naar Jeruzalem of Rome, Moslims ondernemen een hadj naar Mekka en Boeddhisten leggen een tocht af naar de boom waaronder Boeddha verlichting bereikte. Pelgrimeren is van alle eeuwen en kent ondertussen ook diverse vormen en beweegredenen. Voor sommigen was het een boetetocht, soms ook een vrijwillige boetedoening, voor anderen een tocht ter verering van een heilig of ter beproeving van hun geloof.
Gedurende de middeleeuwen trok men steeds vaker naar Santiago de Compostela op pelgrimstocht. De lange tocht zorgde ervoor dat de pelgrims vaak lang en ver van huis verkeerden. Er ontstonden zo langs deze pelgrimsroutes naar Compostela kleinere bedevaartsoorden, die het netwerk aan routes verbinden.
Pelgrimeren naar Compostela is terug van weggeweest. Na een lichte daling in populariteit na de middeleeuwen, kan de praktijk laatste decennia opnieuw op meer aandacht rekenen. Steeds vaker trekken pelgrims terug naar Compostela. Deze hedendaagse pelgrims doen dat vandaag niet noodzakelijk om religieuze redenen, hoewel dat nog steeds wel gangbaar is. Velen ondernemen een pelgrimstocht om te genieten van de natuur en het onderweg zijn, omwille van de mensen die je onderweg ontmoet of omwille van de sport an sich.
De Via Monastica is één van de pelgrimsroutes naar Compostela en deze loopt voor een stukje door onze regio. Ze dankt haar naam aan de verschillende monastieke oorden die op de route gesitueerd zijn, namelijk de abdijen van Postel, Tongerlo, Averbode en Leffe.
Op een vroege zondagochtend om 8 uur werden de eerste wandelaars reeds ontvangen aan het startpunt van de pelgrimstocht, de abdij van Postel. Het team van het Vlaams Compostelagenootschap, bestaande uit Karel en Rik, stonden klaar om alle wandelaars aan te melden en de nodige materialen te bezorgen: een wandelbrochure met de route en een stempelkaart waarmee ze aan iedere halte een stempel kunnen verzamelen.
Om 9 uur lieten de laatste groep wandelaars de abdij van Postel achter zich om richting Meerhout te vertrekken. De eerst volgende halte voor de wandelaars zal De Maat in Mol zijn. Met veel enthousiasme en stevige pas ging de dag van start!
De norbertijnenabdij van Postel vormt reeds sinds 1140 het religieus centrum van de regio. Het onthaal van gasten maakt een belangrijk deel uit van het religieuze leven in de abdij, als één van de aanbevelingen van de heilige Norbertus.
De abdij van Postel werd gesticht als een ‘godshuis’. Dat betekent dat het onder andere functioneert als een opvanghuis voor reizigers en pelgrims. Het gastenkwartier of ‘Kontaktcentrum’ wordt opengesteld voor echtparen, enkelingen en groepen of pelgrims op doorreis. Ook vandaag de dag kunnen reizigers nog terecht in het gastenkwartier van de abdij. Hierbinnen komen bezoekers in contact met de abdijgemeenschap. Niet toevallig werd de abdijkerk, uit de twaalfde eeuw, toegewijd aan Heilige Nicolaas, de patroonheilige van de reizigers.
Aan de oostzijde van het kanaal Dessel-Turnhout is het natuurgebied het Groesgoor terug te vinden. Dit gebied is het werk van de mens in combinatie met water en natuur. Het graven van het kanaal en de bevloeiing van de dorre Kempense gronden, maakten de bodem opnieuw vruchtbaar. Hierdoor kan je dus in het landschap talrijke slootjes en grachtjes spotten!
Nadat het kanaal werd aangelegd, werd het gebied ook beplant. Hierbij experimenteerde men met verschillende boom- en plantensoorten. Dit resulteerde in een grote variatie aan planten en bomen die in het Groesgoor te vinden zijn.
De route sluisde de wandelaars kort langs natuurgebied Den Diel. hier bevinden zich ontginningsputten van spriet (ligniet) die door de tand des tijds uitgroeiden tot een mooi natuurgebied. In en rond deze vennen ontwikkelde zich een zeldzame vegetatie. Zelfs vleesetende planten, zoals de zonnedauw, zijn hier terug te vinden!
Aan de overzijde van het kanaal kan men natuurgebied De Maat terugvinden. Dit gebied is een lappendeken van hooilanden, loofbossen, heide, moerassen, vennen en vijvers met rietkragen. De Maat herbergt een recordaantal libellensoorten, waaronder de glazenmaker, bandheidelibel en beekrombout. Weliswaar, vooraleer we De Maat en onze eerste halte bereiken, moeten we de Baileybrug nog oversteken
Als laatste ‘obstakel’ voor een eerste, korte pauze was het oversteken van de baileybrug. De oorspronkelijke brug over het kanaal werd bij aanvang van WOII opgeblazen. Natuurlijk moest er bij de bevrijding van België, deze maand tachtig jaar geleden, een nieuwe brug komen. De Engelsen plaatsen daarom deze militaire brug, door D.C. Bailey ontworpen.
Aanvankelijk werd dit type vakwerkbrug gebruikt voor militaire toepassingen, want de structuur is sterk genoeg om de troepen en zware voertuigen te dragen. Vandaag de dag kennen deze bruggen civiele toepassingen, zoals de baileybrug hier in Mol.
Na het oversteken van de baileybrug bereikten de wandelaars jeugdkampplaats De Maat, de eerste halte tijdens de pelgrimstocht. Hier werd een kopje koffie aangeboden door de collega’s van Natuurpunt en aten velen even rustig hun lunchpakket op terwijl een aantal nieuwe wandelaars toekwamen om zich aan te melden bij Karel en Rik.
Jeugdkampplaats De Maat was vroeger een kasteeldomein “De Maat”, gebouwd in opdracht van baron E. Van Eetvelde. Het huidige kampgebouw was toentertijd een van de bijgebouwen. Ook het bijhorende woonhuis staat er vandaag de dag nog steeds.
In 1983 kocht de gemeente het kasteel en aanpalend domein aan, wat tijdens de Wereldoorlog een hotspot werd voor grootschalige ontginning van spriet als goedkope brandstof. Hierdoor ontstonden de talrijke vijvers en meren die de omgeving rijk is. De ontginning werd in 1949 stopgezet, waarna het gebied de ruimte kreeg uit te groeien tot een natuurreservaat.
Kort na het vertrek uit De Maat wandelden we door een prachtige knotwilgendreef, ook wel bekend als “de twaalfurendreef”. Op zonnige dagen om klokslag twaalf uur ’s middags zou de zon loodrecht door deze dreef schijnen en het geheel volledig verlichten.
Met Mol-Rauw achter ons gelaten, komen we terecht in de vallei van de Molse Nete. Dit is een langgerekt relict van voormalige graslanden, die intussen verbost werden of evolueerden tot rietvelden. De omgeving loopt hier tijdens het wandelen over van droge heide en naaldbossen naar natte moerassen.
Omstreeks 14 uur werd de tweede pauze bereikt, toen de wandelaars de kanaalbrug van Balen naderde. Met het grootste deel van de wandeling al in de benen, zette de meeste wandelaars zich kort neer om een banaan te eten en wat te drinken vooraleer de laatste etappe ingezet zou worden.
Opnieuw stond de mobiele ploeg klaar om nieuwe wandelaars te ontvangen en de stempelkaarten van alle passerende deelnemers af te stempelen. Van hieruit werd koers gezet naar de Sint-Hubertuskerk te Hulsen.
Het einde was bijna in zicht toen de wandelaars de Sint-Hubertuskerk in Hulsen bereikt hadden. Sommigen van hen, besloten even uit te rusten in pop-upbar ‘De Peezet’ terwijl anderen ervoor kozen de laatste ca. 3,5 kilometer meteen in te zetten.
De neoromaanse kerk, waar een aantal wandelaars even pauzeerden om wat uit te blazen, werd gebouwd in 1898-’99 naar ontwerp van Pieter Jozef Taeymans. Een aantal van de houten sculpturen in de kerk zijn afkomstig uit de laatgotische kapel (ca. 1543) die in het verleden op deze locatie terug te vinden was.
De aandachtige voorbijganger zal een charmant gebouw naast de kerk spotten. Dit is de pastorie. Deze werd in 1876 gebouwd en opnieuw gerenoveerd tussen 1951 en 1952.
Na een korte etappe vanaf de kerk van Hulsen, bereikten de wandelaars het Bezoekerscentrum Grote Netewoud in Meerhout, gesitueerd in de oude watermolen. De eerste groep wandelaars liep sterk voor op schema en kwam zo’n uur eerder aan dan verwacht!
In het hart van de Kempen, langs de Grote Nete en haar zijrivieren, kan men niet alleen Bezoekerscentrum Grote Netewoud terugvinden, maar ook talloze natuurgebieden. Netes vormen een van de zuiverste en meest visrijke rivierbekkens in Vlaanderen!
De Grote Nete stroomt letterlijk door het zeventiende-eeuwse gebouw van de oude watermolen. Vroeger had de watermolen twee raderen. Dat maakte het mogelijk om zowel eikenschors als graan te malen. Kort na WOI werd de watermolen zelfs even de eerste elektriciteitsleverancier voor de Meerhoutse dorpsbewoners. Molenaar Petrus Vermeerbergen kocht van de Duitsers een dynamo die hij hiervoor kon gebruiken. Wanneer hij ’s avonds de molen ging stilleggen, gaf hij de dorpsbewoners een seintje foor de stroom enkele malen te onderbreken. Zo wisten de Meerhoutenaren dat ze olielampen moesten aansteken indien ze licht wensten te hebben. Dit leverde Petrus de bijnaam “Peer Plimp” op.
Was je niet aanwezig op Open Monumentendag, maar zou je de route graag afleggen? Hier kan je de wandelbrochure downloaden: